Tag Archives: Zwarte dag?

Spookstad

27 dec

Roetzwarte dag voor Stadscentra?
Warenhuis V&D is failliet, Schoenwinkels Scapino, Dolcis, Invito en Manfield (Macintosh) verdwijnen uit het straatbeeld, DA staat als keten op de rand van omvallen, HEMA zit nog steeds onveranderd in de problemen en Blokker (Blokker, Xenos, Marskramer, Big Bazar, Bart Smit en Intertoys) ontloopt deze ellende alleen maar omdat ze nog heel wat financiële potjes in reserve hadden. Eén dezer dagen zag ik een hele lijst met jonge V&D bedrijfsleiders op Linked’in en ik vroeg me af hoe ik me gevoeld had als ik, toen ik, ruim veertig jaar geleden, zelf een jonge en ambitieuze V&D bedrijfsleider was, die slechte boodschap aan mijn personeelsleden had moeten vertellen. Natuurlijk is het, in wezen al jaren, bij V&D of welke zwakke keten dan ook, één doffe ellende voor de betrokken werknemers, maar zijn al die failliete winkelketens, en de lege winkels die ze achterlaten, eigenlijk zo erg voor onze stadscentra, zoals veel mensen, ook professionals denken?
Dat lijkt me, alle nostalgische gevoelens daargelaten, helemaal niet het geval. Ik ben overigens niet zo naïef te denken dat deze misère de mensen die, vaak al jaren, betrokken zijn bij binnensteden nieuwe inzichten zal geven. Tenslotte spelen voor velen, management, personeel én klanten, de verworvenheden uit het verleden een grotere rol dan de kansen in de toekomst. En waarom zou je dan persoonlijk risico’s lopen door fundamentele wijzigingen aan te brengen?

Innovatie, of een nieuw verfje?
Donald Sull tekent in zijn boek “Revival of the Fittest” heel treffend het dilemma van hedendaagse managers: “Gaan we actief inspelen op toekomstige ontwikkelingen, met alle risico’s die daaraan, ook persoonlijk, verbonden zijn, of houden we vast aan oude normen en waarden, in de hoop dat ik zo mijn pensioen nog haal”. Voor te veel bedrijven, ook met minder verleden dan V&D of HEMA, wordt het hooghouden van de ‘normen en waarden’ (DNA) van de organisatie een doel op zich, in plaats van het hulpmiddel dat het ooit was.

Sull

Op die manier verwijdert de ontwikkeling van die onderneming zich steeds verder van de maatschappelijke ontwikkelingen waaraan hoogstens nog lippendienst wordt bewezen. Zo ook wordt alles wat ooit de kracht van de onderneming was, nu de molenstenen die de organisatie ten onder doen gaan.
Want commerciële kansen kunnen alleen benut worden als ondernemingen met de ontwikkelingen meegroeien, en ze verdwijnen als die onderneming gaat navelstaren. Iedereen met een beetje retailverstand zal bijgaand model moeiteloos op de genoemde organisaties kunnen loslaten. Iedereen werkt zich een ongeluk, maar het levert steeds minder op: “Actieve Inertie”.
Dán is het op een bepaald moment over en sluiten, het is niet anders.

Stadscentra
De praktijk is dat het met name politici en vastgoedeigenaren zijn die zich, ten eigen faveure, bezighouden met Stadshartmanagement. Als gevolg is de ontwikkeling van onze middelgrote steden al jarenlang zeer éénzijdig gericht op het aantrekken van steeds meer winkelorganisaties(ketens), in steeds grotere winkels tegen steeds hogere huurprijzen in een steeds ‘stadser’ Stadshart. Zelfstandige winkeliers verkochten hun winkels in ruil voor een royaal pensioen in een buitenwijk, maar als gevolg daarvan ging elk stadshart er precies hetzelfde uitzien. En, onder het motto ‘dat willen we ook’, zijn ook de grotere dorpen op die stroom mee gaan varen. Als gevolg daarvan zitten we nu niet alleen met veel te veel winkelruimte, maar ook nog met centra van steden en dorpen die weinig diversiteit in aanbod kennen. Niet binnen die centra, niet tussen die centra, en niet eens tussen stadscentra en wijkwinkelcentra. Het is geen wonder dat de, steeds mobielere, consument het eigen stadshart vaker overslaat ten faveure van de centra van de echt grote steden. Daar is immers zoveel retailaanbod dat diversiteit hier ingebakken zit, en de consument daar het ‘winkelgevoel’ beleeft dat hij of zij in het eigen cosmetische Stadshart mist.
Wat dat betreft moet je een duidelijke splitsing maken tussen de 15-20 steden met een historisch grote zuigkracht op de omgeving, en de rest die alleen maar denkt over die zuigkracht te beschikken. Tja, nu elk stadje zijn eigen V&D, HEMA, Mediamarkt, H&M of Blokker heeft, die ooit als ‘trekker’ naar binnen zijn gesleept, verliezen hun stadscentra mede door die “trekkers” hun aantrekkelijkheid.
Het wordt, om allerlei redenen overigens (zie ook http://www.bricksenclicks.me hiervoor), tijd dat gemeentebesturen zich realiseren dat ze niet alleen hun detailhandel moeten concentreren. Ze moeten , hun stadshart, nu meestal niet meer dan een opgewaardeerd dorpscentrum, zo snel mogelijk ombouwen tot een gebied waar de consument graag winkelt en uitgaat, met heel beperkt aanbod aan boodschappenwinkels. En dat ze meer insteken op lokale initiatieven, dan op het binnenhalen van nog meer landelijke ketens. Bij de ontwikkeling van dat, nu vaak ontbrekende, retailbeleid moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de functie van een stadshart, van dorps- of wijkwinkelcentra, van een buurtwinkelcentrum en van perifere vestiging van grootschalige detailhandel. En, uiteraard, het aanbod en de omvang van die winkels, afstemmen op de mogelijkheden van het internet!

Roetzwart?
Welnee, wat heb je als consument nou aan winkels die geen meerwaarde bieden ten aanzien van de concurrentie en door haar management van de ene crisis naar de andere wordt geloodst. Wat heeft een stad nu aan een winkelapparaat dat een kopie is van dat in naburige steden, en waar nog zoveel ‘dorpscentrum’ in zit dat het niet of nauwelijks functioneert als ‘the place to be’ om gezellig uren te winkelen. Echt goedkope winkels, die qua prijs met webshops kunnen concurreren, of supermarkten, horen daarom niet in dat “Stadshart van de Toekomst” thuis. Veel winkels zijn al gesneuveld, anderen zullen volgen, tenzij ze zich aanpassen. Voor formules zoals V&D is hoogstens nog plaats in onze echt grote steden, mits ze zich, van de ‘ballast’ van de kleine vestigingen bevrijd, ontwikkelen als ‘koopbeleving’ voor de consument, zoals ‘De Bijenkorf’ dat laat, maar tóch, ontdekte.
Winkeliers moeten ontdekken dat ze in zo’n modern Stadshart alleen maar kansen hebben als ze zich als ‘Nieuwe Winkelier’  (http://www.bricksenclicks.me) herpositioneren door zich méér te specialiseren, méér te richten op hun primaire doelgroep, mínder kosten te maken op veel kleinere oppervlakten omdat ze in dit Bricks&Clicks concept effectief gebruik maken van hun webshop. Want, hoe groot een fysieke winkel ook is, die biedt toch altijd maar ruimte aan beperkt deel van het beschikbare aanbod, waar de capaciteit van een webshop uiteindelijk oneindig groot is. Winkeliers die zich vaak samen met anderen in één pand gaan vestigen, kleine pandjes gaan ‘bewonen’ of vanuit kiosken of shop-in-the-shop’s gaan verkopen. Het zal duidelijk zijn dat de nog overlevende franchiseorganisaties zich hieraan moeten aanpassen, of ze raken, zoals DA overkwam, massaal leden kwijt en gaan failliet.
Alleen, gemeentebesturen moeten zich realiseren dat ze deze échte innovatie niet aan hun winkeliers kunnen overlaten, ongeacht of ze nu groot of klein zijn. Die, en dat bewijzen de laatste faillissementen maar weer, gaan liever op hun eigen manier kapot, dan dat ze op een nieuwe manier overleven, en meer. Uiteraard zijn er uitzonderingen, maar zonder effectief gemeentelijk beleid op dit terrein zullen de meeste stadscentra uiteindelijk devalueren tot boodschappencentra voor de centrumbewoners. Precies zoals ze ooit zijn ontstaan.

Advertentie